We
voelen ons alsof we op expeditie gaan. Als mensen informeren naar onze
vakantieplannen (een huwelijksreis nog wel) kijken ze ons meewarig en verward
aan. Fietsen in Engeland? En dan ook nog in de winter? Zijn jullie gek
geworden? Is dat leuk? Tsja, dat vragen we onszelf ook af. Het begon als een
wild idee een paar jaar geleden. Als we in Nederland kunnen fietsen in de
winter, waarom dan niet in Engeland? We hebben het toen nog uit ons hoofd laten
praten en eigenlijk is dat de belangrijkste reden om nu wel door te zetten. Als
we het nu niet doen durven we nooit meer.
We
bereiden ons extra goed voor op onze tocht. Goede handschoenen, mutsen en
warmteondergoed worden klaargelegd. De fietsen krijgen een extra beurt. En we
schaffen speciale overschoenen aan om te voorkomen dat onze voeten eraf
vriezen.
In
vol ornaat stappen we ’s morgens in een natte grijze wereld, jassen hoog dicht,
helmen op, overschoenen over en regenbroek aan. We twijfelen. Waarom zitten we
niet degelijk op een mooi Grieks eiland of in de winterzon in Oostenrijk?
Eigenlijk hebben we een hekel aan regenbroeken. Op al onze tochten hebben we
steeds geweigerd om er in te fietsen, maar nu moeten we er toch aan geloven. En
het werkt: we worden niet zo nat! Ook de overschoenen zijn een goede
uitvinding. Natte voeten is het ergste wat er is. We fietsen de hele dag door
regen en mist over kleine Engelse weggetjes. Nog steeds weten we niet of dit
nou leuk is, maar terwijl mijn haren aan mijn hoofd geplakt zitten en de
druppels van mijn neus lopen fiets ik wel met een grijns op mijn gezicht. Ja,
misschien zijn we wel gek.
Overleven
Veel
meer dan anders zijn we gericht op overleven. Onszelf niet overschatten, het
warm houden en genoeg eten. De essentie van het fietsen is teruggebracht tot
warmte en energie. Al na de eerste dag blijkt dat fietsen in de winter anders
is. Fietsen we in de zomer makkelijk 100 kilometer op een dag, nu zijn we blij
als we er 50 halen. De dag is maar kort, om vier uur is het donker en koud en
wil je binnen zijn. Die toch al korte periode van daglicht wordt voor een groot
deel in beslag genomen door de lunch, zodat er weinig tijd overblijft om te
fietsen.
We
krijgen meteen te maken met het echte Engeland; veel regen en veel vet eten. Met
name het ontbijt is een belangrijk item. We starten met een full English
breakfast, maar er vallen steeds meer ingrediënten af. Nadat de witte bonen in
tomatensaus, het worstje en het fried bread gesneuveld zijn, blijven over het
ei, de bacon en de tomaten, en zelfs dat in een kleine portie en niet elke dag.
Terwijl ze ons arme fietsers toch het liefste helemaal vol stoppen.
York
is een leuke stad met een groot centrum met vele kleine straatjes, daaromheen
een echte oude stadsmuur waar je overheen kunt wandelen. Door de vele regen die
hier is gevallen staat de rivier abnormaal hoog en om de pubs te bereiken die
er langs liggen moet je over de zandzakken op de drempel heen stappen. Onze B&B,
The Ascothouse ziet er net zo uit als het klinkt. Engelsen houden van gezellige
volle huizen, zeker in deze kersttijd. The Ascothouse is dan ook van onder tot
boven gedecoreerd met bloemetjes behang, Perzische tapijten, kerstslingers en
schilderijen met fruitschalen.
We
zijn in Engeland dus bestellen we een tea in een van de vele tearooms. Tea is
een serieuze zaak. Je krijgt minstens drie potten voor je neus: thee, heet
water en melk. De thee maken ze veel te sterk, zodat heet water nodig is om het
te verbeteren. Dat lukt nooit helemaal dus is er melk om de smaak te verzachten.
Dit is een hightea dus krijgen we sandwiches, scones en cake; aan eten geen
gebrek. Na oud en nieuw in York te hebben gevierd, onze buiken nog vol, vertrekken
we richting het noorden. We hebben, over de kaart gebogen, onze route
uitgestippeld door een aantal nationale parken: de Yorkshire Moors, de
Yorkshire Dales en het Lake District. We houden er niet van om een route achterna
te fietsen; vinden het veel te leuk om zelf te beslissen of we rechts- of
linksaf gaan. Achteraf blijkt onze route ongeveer samen te vallen met de Coast
to Coast Cycleway.
De
heuvels beginnen een eindje buiten York, meteen pittige hellinkjes ook. Zeker
voor onze nog Nederlandse fietsbenen. Al snel komen we een bordje tegen met 17%
en een bijbehorend steile helling vlak voor ons. Van de zenuwen ligt mijn
ketting eraf. Hijgend, hoestend en puffend komen we boven. We zijn een beetje
in paniek: “dit kunnen we helemaal niet!” Een vertrouwd geluid, dat hebben we
elke keer bij de eerste helling. We zijn dol op fietsen door de bergen, maar
worden toch altijd zenuwachtig als we ze ook daadwerkelijk voor ons zien. We
vergeten gewoon dat het ook hard werken is.
In
de middag fietsen we de Yorkshire Moors in, ook hier regent het. Net als we ons
behoorlijk zielig voelen stopt er een tegemoetkomende auto. Het is de mevrouw
van onze B&B. Ze moet nog naar het dorp, maar de deur is open en de kachel
aan! Dat is anders dan onze zomerse tochten. Normaal fietsen we gewoon onze
neus achterna tot we geen zin meer hebben, nu moeten we toch het één en ander
plannen. Elke ochtend bellen we een B&B uit ons grote boek, zodat ze ons
verwachten.
Een
ijskoude afdaling brengt ons naar de B&B, daar wacht ons een warm bad. We
nestelen ons op bed met onze witte ochtendjassen en de blaadjes die in de kamer
liggen: country house, horse and hound en coutry lady. We zetten thee en eten
de bijbehorende koekjes van het dienblad. De natte spullen hangen over de
verwarming te drogen. Dit is geen straf, dit is pure verwennerij. Wie had het
over expeditie?
Na
weer zo’n vettig ontbijt laden we alles op om verder te gaan. Ondanks dat de
fietsen een nacht in de regen hebben doorgebracht lijken ze in orde. Alleen is
het foam van het stuur nat, dus kunnen de handschoenen niet aan. En dat is wel
nodig: het is koud, het is helder en we zien de eerste sneeuw. Het gaat meteen
goed omhoog richting Hawnby; het is zwoegen én het is prachtig. We genieten
terwijl we omhoog fietsen in een hagelbui. Dat plaatsje Hawnby zien we niet,
wel veel hagel, sneeuw en heel vreemde wegen. Die Engelsen snappen er niets van!
Geen Franse rustig stijgende wegen, geen Italiaanse zo-kort-mogelijk-dwars-door-alles
of Spaans mooi-over-elke-rug. Nee: zo veel mogelijk op en neer en dan liefst zo
steil mogelijk en met een scherpe bocht onderaan. De 33% hebben we al binnen.
Samen met een glad wegdek genoeg reden om te gaan lopen. De afdaling wordt
gevolgd door 26% omhoog. Naast op en neer, kronkelen de wegen ook nog alle
kanten op. Je richtinggevoel laat het hier totaal afweten. Maar dan die Moors!
Prachtige uitgestrekte heidevelden. Allerlei wolkenpartijen erboven en
vergezichten ernaast. De kleuren hier in de winter zijn prachtig. Het groene
gras steekt af tegen de strogele velden, de paarsige moors en de ijsblauwe
lucht. Na twee uur fietsen en slechts 15 kilometer verder, hebben we enorm
genoten en zijn we zeiknat van de hagel en sneeuw.
Kom maar terug in de lente
We
mountainbiken langs de snelweg, maar steken snel over bij een wegrestaurant.
Een soepje, een openhaard en een uur later zijn we weer geheel opgewarmd en
rijden door richting Middleham. Minder moor, minder helling wel aantrekkelijk. We
horen steeds een vogeltje piepen. Hij vliegt gezellig met ons mee. De nacht in
de regen heeft de fietsen geen goed gedaan; de olie die we erop smeren helpt
weinig. Bij Bedale maken we een tweede stop, we drinken thee en maken dan weer tempo
om voor het donker binnen te zijn. Het is prachtig met ondergaande zon, kleine
weggetjes en veel schakelen. De lichten moeten aan om de weg te vinden. In het
donker bereiken we Middleham, met een heerlijk hotel aan de markt.
’s
Ochtends springen we uit bed als we paardenhoeven horen klepperen. De borden
pas op racehorses hadden ons erop kunnen voorbereiden. Nu worden we gewekt door
het geklikklak van de groepen paarden en hun jockeys voor de eerste training.
Naast geklikklak ontdekken we een laag verse sneeuw. We verheugen ons op een
dag over besneeuwde wegen fietsen. Boven het witte landschap een prachtige
blauwe lucht. Zoveel zon hebben we nog niet gezien. De mevrouw van Hotel
Richard III vindt dat we in de lente terug moeten komen omdat het hier dan
prachtig is. We zijn het niet met haar eens. In de lente is het ongetwijfeld
fris, groen en lieflijk, maar wij houden wel van wild, ruig en ijzige
temperaturen. We fietsen over maagdelijke sneeuw en nemen de tijd om te
genieten. Wauw, wat is het mooi!
We
komen nu in het Wensleydale, één van de Yorkshire Dales. In het dal stroomt een
rivier, waarlangs de verschillende dorpjes liggen. De ommuurde weilanden, met
daarin yorkshire-schapen (inclusief rastahaar en horens), en het woeste
gedeelte liggen daarboven. Wij slingeren en golven zo’n beetje door de
weilanden. Einddoel vandaag is Hawes; een klein dorpje met één hoofdstraat dat
het centrum vormt van dit dal.
Langs
de kant van de weg staan vele wandelbordjes, die recht het weiland in wijzen om
een wandelroute aan te geven, dat is spannend! We laten de fietsen staan en
banjeren dwars door de weilanden naar boven. Langs schapen, die nu veel minder
bang zijn nu we niet op een fiets zitten. Door sneeuw en modder lopen we aan de
noordzijde van de heuvel, net buiten het bereik van de zon. Boven lijkt het nog
het meest op een gletsjer: geen kleuren, heel veel grijstinten. We doen een
“rondje” rond de top. Het is bizar boven en indrukwekkend mooi. Prachtige witte
vergezichten en ondertussen zakken we telkens door het ijs, de sneeuw en de
modder.
s’
Avonds eten we in een pub met echt haardvuur. Er hangt een certificaat: best
openfire pub of the year. Elke pub heeft hier zijn eigen certificaat, waardoor
de waarde flink afneemt.
Als
we weer verder fietsen is de eerste helling is ook meteen de zwaarste van de
dag. En dat met koude spieren! Het is nog steeds prachtig weer met veel zon,
maar wel ijzig koud. We kiezen voor de mooie weg en niet voor de gemakkelijke.
Na het eerste pittige stuk blijkt het verder mee te vallen. Er volgt een lange
helling met prettige percentages. Ook met de fiets komen we nu in de wilde
weides bovenop. Na de pas volgt een lange én ijskoude afdaling. “Zijn we dit
allemaal omhoog geklommen?” We dalen en het wordt steeds lieflijker, maar ondertussen
vriezen onze tenen en handen eraf. Hoe goed je ze ook inpakt, uiteindelijk helpt
niets. In Dent warmen we een beetje op bij een kop warme chocola en een scone.
Dan gaat het verder naar beneden tot Sedbergh en zo wordt het wel een heel
relaxte dag. We betrekken onze cottage en genieten ervan dat we ons eigen eten
kunnen koken. Na al dat engelse pubfood smachten we naar een bordje pasta met
groenten.
IJs ijser, ijst en nog een
lekke band ook
We
rijden over prachtige landweggetjes, geheel verlaten, over net zo’n mooie
ijsvloer als Thialf. En fietsen op ijs is doodeng, zo ervaren we. Ook al rij je
stapvoets, je maakt zo een schuiver. Zeker met bagage kun je je fiets gewoon
niet houden. En dan ook nog de eerste lekke band. Echt fietsen is er niet bij.
Na
Kendal begint het Lake District, met prachtig uitzicht op sneeuwtoppen in de
verte. Een lange afdaling brengt ons bij het water. Met een pont steken we het
Windemere over. Langs het volgende meer fietsen we naar Hawkshead, een schattig
dorpje. We logeren er in een leuke B&B bij een strenge keurige mevrouw. Zij
raadt ons een wandeling aan. Ik denk eerst dat ze het heeft over een ommetje
naar het townhouse, maar het blijkt Tarn Hows te zijn. Een hoog gelegen idyllisch
meertje, dat door mensen is aangelegd en werd aangekocht door Beatrix Potter
die in de buurt woonde en van dit landschap hield. De winkels in het dorp staan
vol met souvenirs van Peter Rabbit. We lopen het dorp uit en al snel stappen we
weer vrolijk tussen de schapen en beklimmen we ladders over muurtjes. De
wandeling is inderdaad erg mooi, met uitzicht over het meer vol romantische eilandjes
en daarachter de witte bergen. Er wordt zelfs geschaatst. Helaas is het geheel
erg geliefd bij de Engelsen, dol als ze zijn op romantische parken. Veel brede
paden dus. In de zomer schijnt het hier vol te zitten met picknickende families,
nu is er bijna niemand. We lopen verder over een oude pakpaardenroute en
beklimmen de Iron Keld. Tussen de schapen voelen we ons intussen aardig thuis.
De klim naar de top is de moeite waard, je hebt er prachtig uitzicht naar alle
kanten: de meren waar dit gebied zo beroemd om is, de hoge bergen (zelfs de
hoogste van Engeland) en een door de zon beschenen zee in de verte. De Ierse
zee waar we heen op weg zijn. We lopen door smalle laantjes naar beneden. In de
tearoom belonen we onszelf met warme chocola met slagroom en marsmellows en
citroenmerenge en carrot-walnutcake. Energie opbouwen noemen we dat.
De
laatste etappe brengt ons bij de zee. Langs het Coniston Water fietsen we
relaxt, met wind mee. Over de laatste hobbels bereiken we Ulverston. De zee had
ik me anders voorgesteld. Het heeft wel een zandstrand, maar dat is geheel
begroeid met allerlei grassen en half bevroren, ook ontbreekt een bijbehorende
strandtent. Zoals vaak bij fietsvakanties blijkt het einddoel tegen te vallen,
maar de route erheen maakt alles goed. Het was een prachtige tocht, door regen,
mist, sneeuw en zon. Maar expeditie, nee toch niet. Daar zijn de B&B (met
name de laatste b) en de vele warme pubs met echt haardvuur te luxe voor.
Van deze reis is een artikel verschenen in Op Pad: Brrritain by bike,
honeymoon op glad ijs (2005-1). www.oppad.nl
Informatie
De tijd
Fietsen kan altijd, wel moet
je je aanpassen aan de omstandigheden. De dagen zijn kort in de winter, en je
hebt bij kou ook minder energie. Houd rekening met kortere dagafstanden dan
normaal.
De route
De hellingen zijn af en toe
pittig, maar nooit lang. De kleine fietsvriendelijke weggetjes zijn talrijk en
goed te vinden. Enkele passages over grote wegen. Eén maal moesten we een
snelweg oversteken. In Engeland fietsen ze natuurlijk links, dat is even
wennen, vooral op rotondes en op stille weggetjes met een enkele
tegemoetkomende auto.
Overnachten
In de winter is het prettig
om ’s nachts droog en warm te overnachten. Wij kozen daarom voor hotels en B
& Bs. Het is wel handig om ze van te voren te bellen omdat ze niet allemaal
buiten het seizoen open zijn. Uiteindelijk waren er altijd voldoende opties op
fietsafstand.
Uitrusting
De fiets moet voorzien zijn
van banden met een goed profiel en verlichting. Met gladde wegen (door
bevriezing) blijft het altijd oppassen. Pekel is erg slecht voor de onderdelen
van je fiets, zorg dus dat die onderdelen met speciale olie zijn ingevet en dat
je pas gestrooide wegen zoveel mogelijk mijdt.
In de (100% waterdichte)
tassen hadden we genoeg warme en droge kleren, een slaapzak en bivakzak voor
noodgevallen. De uiteinden van je lichaam worden het eerste koud, dus denk
vooral aan mutsen, handschoenen en overschoenen.
Een gasbrander is niet echt
nodig, je komt regelmatig pubs tegen. Daarnaast hebben bijna alle B&B's een
waterkoker en theezakjes op de kamer.
Van dag tot dag
Dag 1: York - Laskill Farm
(dichtbij Hawnby) 50 km
Dag 2: Laskill Farm – Middleham
59 km
Dag 3: Middleham – Hawes 11
km
Dag 4: Wandeling 1(Hawes)
Dag 5: Hawes – Sedbergh 14 km
Dag 6: Sedbergh – Hawkshead
44 km
Dag 7: Wandeling 2
(Hawkshead)
Dag 8: Hawkshead – Ulverston
28 km
Geen opmerkingen:
Een reactie posten