dinsdag 17 januari 2012

Fietsen door de Baltische Staten


‘We redden het niet’, zucht Joanne achter me. ‘Kom op, even doorzetten’, spoor ik haar aan. Ondertussen spoken er allemaal doemscenario’s door mijn hoofd. We halen het nooit, maalt het ook door mijn hoofd bij elke omwenteling van mijn wielen. Net buiten Gdansk fietsen we. Wind tegen, een lekke band en al twee keer fout gereden. Op zich geen drama, maar morgen gaat ons Russische visum in. En die grens lijkt maar niet dichterbij te komen.
Thuis op de bank leek het zo makkelijk. ‘Die vijf centimeter tot de grens fietsen we makkelijk in drie dagen’, riep Joanne, dromend boven de Bosatlas. De groene, bruine en blauwe vlekken beloofden aparte natuurfenomenen, verlaten landschappen en nieuwe steden in een rits onbekende landen. We stippelden onze route uit van de wandelde duinen in de buurt van Slupsk in Polen, over een eindeloze landtong in Kaliningrad (Rusland) en langs kronkelende rivieren in de Baltische Staten. Daarna de Finse Golf over en verder over de duizenden eilanden van Åland naar Stockholm.
Al kilometers lang tikt ons hart een slagje harder, niet omdat we zo hard fietsen, maar vanwege het vooruitzicht wat komen gaat. Een grens is altijd spannend, maar een Russische helemaal. Het zal de eerste grens van vele worden. Een roodwitte slagboom, een wachthuisje en een ijsberende grenswachter. We zijn er! Zwaaiend met onze paspoorten komen we aanfietsen. De grenswachter blijft echter stuurs voor zich uit kijken. Hij weigert naar het visum in ons paspoort te kijken en wuift ons weg. Wat nu? Gelukkig biedt een bus redding. We mogen met fiets en al instappen en rijden nu soepel de grens over. Waarom deden ze nou zo moeilijk? Even later begrijpen we het probleem. In ons paspoort staat een mooie stempel van een busje. Ze hebben vast niet zo’n stempel van een fietsje.

Gaten, holen, hobbels, kuilen en bulten. We fietsen door Kaliningrad, een enclave van Rusland ingeklemd tussen Litouwen, Polen en de Oostzee. De gaten in de weg zijn hier zo groot als kraters. Normaal waarschuwt Joanne met haar armen als er ergens een gat in de weg zit, maar daar is hier geen beginnen aan. Je zou dan al wapperend met je armen over de weg “vliegen”. Slalommend fietsen we eerst door de wat grauwe grijze stad die betere tijden gekend heeft en daarna langs velden en bossen die exact hetzelfde zijn als in Polen. Wat is een omgekeerde drie ook alweer? 3EЛEHOГPAДCK is rechtdoor, maar moeten we daar ook heen? Ja dat gaat goed, er staat Zelenogradsk volgens Joanne.
Voor me ligt een rechte weg zonder einde, naast me een dicht dennenbos. We rijden over de honderd kilometer lange landtong dwars door het water, maar hebben nog geen water gezien. In de Bosatlas is de landtong een dun sliertje met halverwege de grens van Rusland en Litouwen. In werkelijkheid fietsen we over een lange weg. Eindeloos lang. ‘Ik zie iets in de verte,’ roept Joanne, als ik bijna in slaap val op mijn fiets. Tien minuten later zien we een slagboom en een paar soldaten. O jee, onze laatste grenservaring komt weer boven. Maar stress is dit keer niet nodig. We worden eerst uitvoerig onderzocht en mogen dan doorfietsen naar de werkelijke grens. Na de nodige stempels en strenge blikken staan we in Litouwen.

Tien minuten later staat ons tentje op de camping van Nida. Een dorp van bruine huisjes met geschilderde houten tuinhekken, vol Litouwse vakantievierders met ijsjes en korte broeken en beboste duinen op de achtergrond. Het lijkt Terschelling wel. Nu kunnen we genieten van de zee en het strand. Een vlonderpad voert door de duinen, helmgras wappert in de wind. Gele bordjes maken de grens die we net zijn gepasseerd zichtbaar. Het landschap is hetzelfde, de landtong loopt nog vijftig kilometer door naar het noorden. In Litouwen wordt naast de grote weg gewerkt aan een fietspadennetwerk. Net als we genietend over zo’n fietspad slingeren worden we verrast door een asfalteermachine en een groep wegwerkers in oranje pakken. Ze zijn hard bezig het fietspad waarop wij fietsen aan te leggen. Verderop is het bos nog ongeschonden. Niet alleen aan de weg wordt druk gewerkt, alles en iedereen straalt een optimistische sfeer uit. Niks grauwe grijze boel. En dat geldt van Polen tot Estland. Overal zijn mensen bezig een beter leven op te bouwen. Mensen schilderen hun huis, planten geraniums en bieden ons eten aan.

Elektriciteitspalen zover het oog reikt, velden tot de horizon en onder ons wit grind. Het voelt alsof je door de ballenbak bij Ikea probeert te fietsen. Een stofwolk in de verte kondigt een tegenligger aan. Als hij ons passeert verdwijnen we in een dikke mist. ‘Wasbordwegen,’ volgens de automobilist, ‘je merkt er niks van bij 50 km per uur.’ Helaas halen wij met moeite 20 km per uur. De trillingen gaan als schokgolven door je armen en bewegen zich langzaam omhoog naar je hoofd. De moertjes van onze fietsen en onze hersenen trillen los. Sufgetrild rijden we een karrenpad op. We komen langs blaffende honden, schuurtjes en weilanden vol bloemen. ‘Dit is geweldig,’ juicht Joanne. Vijf minuten later duwen we onze fietsen door een modderpoel en hoor ik achter me een flinke vloek. Dan maar weer over het gladde zwarte asfalt. Vrachtwagens rijden ons omver, maar we kunnen wel lekker doorfietsen. Om de wasbordwegen te vermijden nemen we voor bepaalde stukken de bus. De bus gaat wel sneller, maar het is geen ontspannen wijze van vervoer. De Russische buschauffeur kijkt vaker in zijn achteruitkijkspiegel om te checken of er nog leuke dames in de bus zitten dan op de weg. Ook wij krijgen van hem een vette knipoog, onderwijl rakelings langs een paar fietsers scherend.

In een hangmat rusten we uit op de camping langs de Gauja in het gelijknamige nationale park. Een tak die kraakt, een plons in het water. Vanuit de hangmat kijken we de buurman vragend aan. ‘Het is een bever’, volgens hem. Dat willen we van dichtbij bekijken. We sluipen door het bos en krijgen aanwijzingen van de buurman. ‘Zie je die rots vlak boven het water achter die boomstammen?’ ’Dat is ‘m!’ Jaja... Maar even later is de rots verdwenen en komt een eind verder een donker kopje boven het water uit. En als we lang genoeg stil zijn geweest zien we hem met een enorme tak terugzwemmen. Per kano gaan we de volgende dag de rivier op in de hoop nog meer ‘wild’ te ontdekken. Jan, de campingbaas zet ons 25 kilometer verderop af. Met een lichte stroming peddelen we door de Noord-Europese jungle. Nu zien we dat langs de rivier alle bomen op scherp staan. De bevers hebben het halve bos opgegeten, hun zandlopers als bewijs achterlatend. Een hele dag komen we niemand tegen, geen mens, geen bever, niks. De wilde eenden niet meegeteld, maar die tellen ook niet echt als ‘wild’.

De fietstocht voert ons langs verschillende hoofdsteden. Op Riga zijn we meteen verliefd. Kleine straatjes in het centrum, jugendstil panden, hippe espressobarretjes, Duitse biertenten met live muziek. Maar ook een markt waar oude vrouwtjes zelf geplukte bloemetjes, plastic tasjes en wc-rollen per stuk verkopen. Met hun krappe Russische pensioenen moeten ze ook op hun oude dag werken voor de kost. Ze liggen krom, maar wel met een glimlach, want ze hebben hoop op een betere toekomst voor hun kleinkinderen.
Tallin is ons te toeristisch, het geeft ons een Efteling-gevoel. Het centrum is zo mooi opgeknapt dat je van de pastelkleurtjes kiespijn krijgt. Je wordt onder de voet gelopen door studenten in klederdracht, schilderende kitsch-kunstenaars en toeristen in te korte broeken.
In anderhalf uur varen we de Finse Golf over naar Helsinki en keren terug naar een oude liefde. We flaneren over de Esplanada, ons lavend aan aardbeien en Fins design. De aardbeien krijgen nergens zoveel zon als hier en zijn zoet en sappig.

Met een speciale fietskaart vinden we de mooie kleine fietsvriendelijke weggetjes nu heel eenvoudig. Ook het landschap is fietsvriendelijker hier. Het water is altijd dichtbij. Afwisselend fietsen we over eilanden, bruggen, langs water en bos. Een driehoekig bordje waarschuwt ons voor overstekende elanden. Heel Scandinavië staat vol met dit soort bordjes, maar de bijbehorende elanden zijn nergens te bekennen. Voor ons wordt het een soort monster van Loch Ness. Bestaan ze echt of is het een goed in stand gehouden mythe?
‘Jullie mogen wel in onze sauna slapen,’ zegt een man bij de plaatselijke supermarkt als we aan hem vragen of er ergens een camping of een hotel in de buurt is. Henni en zijn vrouw Ina wonen een eindje verderop. Over een smal onverhard weggetje fietsen we het bos in. Tien kilometer terugfietsen! Is dat het wel waard? Nog een laatste heuvel over, beneden aan het water staat een bruin houten huisje. De wc is een nog kleiner huisje ernaast. Een plank met een gat en zonder deur. Terwijl je zit te plassen heb je uitzicht op bomen en de zee en hoor je om je heen de vogels fluiten, daar fietsen we graag voor terug. ‘s  Avonds laat Henni ons in zijn boot de omgeving zien. Terwijl ik de eilanden met duizelingwekkende snelheden op me af zie komen vertelt hij geruststellend dat hij vroeger bij de reddingsbrigade heeft gewerkt. Tussen twee eilanden door bereiken we eindelijk de open zee. De Finse Golf is vlak als een spiegel, Estland is niet meer te zien.

Hé, een uitspanning! Geen bruisende bruine kroeg, maar een verbouwde watermolen met een strak houten Ikea interieur. Maar de man met baard en jezussandalen serveert wel koffie en warme Ålandse pannekakka’s met jam. Åland is een eilandenrijk van duizenden eilanden tussen Finland en Zweden. We wrijven in onze ogen. In de blauwe zee lijken het tropische eilanden. De dennenbomen zijn net wuivende palmbomen boven de rotsige kust. Hoezo Scandinavië zou koud en bar zijn? Per veerboot varen we over een kabbelende zee onder een stralende zon naar het zuidelijkste eiland, Kökar. Zullen we nog een rondje, vraagt Joanne als de tent staat. Het is tien uur ’s avonds, de zon schijnt nog steeds. Kleine kronkelweggetjes, bruine huisjes en de zee is altijd dichtbij.
Tussen de eilanden varen talloze boten heen en weer. Niet alleen kleintjes zoals onze veerboot, maar ook grote bakbeesten manoeuvreren, met ladderzatte Finnen en Zweden aan boord, tussen de kleinste eilandjes door. In de piepkleine haven van Mariehavn komen vier van deze drijvende dikkerds tegelijkertijd aan en voeren twee keer per dag het ballet voor vier veerboten op. Behoedzaam om elkaar heen draaiend als verliefde eenden. Van deze bijna botsende boten is zelfs een postzegel gemaakt.
De overtocht naar Stockholm is net een cruise, vanuit de ligstoelen op het dek bekijken we de archipel nu van boven. Nippend van onze drankjes varen we op ons einddoel af. Daar sturen we de fietsen per post op. Met behulp van een paar postbeambten, een rol tape en een groot stuk karton vermommen we onze fietsen tot postpakket. ‘Denk je dat we ze nog terug zien?’, vraagt Joanne ongerust. ‘Tuurlijk’, sus ik haar. Terwijl ik een laatste blik werp op het pakket. Drie dagen later ligt er een briefje in de bus. Er ligt een pakket op het postkantoor. Het paste niet door de brievenbus. Op menig ansichtkaart hebben we langer moeten wachten. En wij? Wij zitten te bladeren in onze Bosatlas. Opzoek naar onbekende streken en steden. De afstanden schattend tussen duim en wijsvinger.

Informatie

Overnachtingen:
Campings, vrij kamperen en hotelletjes.
In Polen, Rusland en de Baltische Staten zijn niet veel campings, veel campings bestaan vooral uit huisjes met maar een klein gedeelte om een tent op te zetten.
Een paar aanraders om te overnachten zijn:

  • Gospodarstwo agroturystyczne Widok, kamperen en kamerverhuur bij de boer tussen Gdansk en de Russische grens PM wegnummer, kamionek wielki 18, 82-340 tolkmicko, tel: +48-55-2313250, urszulagajewska@02.pl
  • Kempingas Nida, moderne camping iets ten zuiden van Nida vlakbij de grens met Rusland, Taikos str. 45 A, LT 5870 Nida, tel: + 370-46952045, www.kempingas.lt
  • Hotel Konventa Seta, moderne rustige kamers in een oud klooster midden in de oude binnenstad van Riga.
  • Kempings Gauja, eenvoudige camping aan de oever van de Gauja rivier, ze verhuren ook kano’s (ook meerdaagse tochten mogelijk).
  • Camping Kokar.
Transport:
Met de trein: In Duitsland, Finland en Polen kun je prima je fiets meenemen. In de Baltische Staten zijn veel treinlijnen omgezet in buslijnen. In de spaarzame treinen die er rijden kun je prima je fiets meenemen (al staan ze wel in het gangpad). In de bussen kun je je fiets met een beetje doorzettingsvermogen (onderin) meenemen. In Zweden kun je je fiets opsturen per trein, maar dat kan een paar dagen duren (wil je doorreizen naar Nederland dan moet je je fiets bij het laatste station in Zweden weer opwachten).
De boot: Er zijn verschillende veerdiensten vanaf Noord-Duitsland naar Litouwen (Klaipeida), Letland en Zuid-Finland. Tussen Tallinn en Helsinki varen verschillende maatschappijen met catamaran-ferries. Met de fiets hoef je niet vooraf te boeken.
Tussen de eilanden van Aland zijn de veerboten gratis voor fietsers. Bij de VVV in Aland hebben ze een boekje met alle vaartijden en routes (sommige verbindingen gaan maar één keer per week). De oversteek van Aland (Mariehavn) naar Stockholm duurt ongeveer 5 uur. De Siljaline en de Vikingline varen ongeveer op dezelfde tijden.

Visa:
Voor Rusland is een visum verplicht. Een visum is het makkelijkste te krijgen via het Russische verkeersbureau. Daar kunnen ze dan meteen een hotel reserveren. Je krijgt geen visum als je geen overnachtingsadres hebt. Met de fiets Rusland in komen bleek moeilijk, Rusland uit ging heel eenvoudig. Vanaf het laatste dorpje voor de grens rijden bussen richting de stad Kaliningrad.
Je kunt ook rechtstreeks vanaf Polen in Litouwen komen, maar dan moet je flink omfietsen.

Beste tijd:
In juni en juli is het heel lang licht en is de temperatuur het aangenaamst.

Fietsen:
De wegen zijn veelal slecht, ofwel asfalt met veel gaten of gravelwegen. De hoogteverschillen zijn minimaal. Wij vonden sommige gedeelten saai en hebben daarom hier en daar de bus genomen. De landtong tussen Nida en Klaipeida, het gebied rond het Gauja nationaal park waren leuk om te fietsen. Vooraf werden we gewaarschuwd dat onze fietsen vast en zeker gestolen zouden worden in Polen. Een goed slot is dus een aanrader. Vooral in de trein moet je je fiets in de gaten houden. Overigens heeft niemand onderweg iets geprobeerd te stelen, dus misschien zijn het alleen maar fabeltjes.

Eten en drinken:
Onderweg kom je allerlei kleine winkeltjes tegen, die veel meer hebben dan je op het eerste gezicht zou zeggen. In de Baltische Staten zijn veel Scandinavische supermarktketens.

Taal:
In elk land spreken ze een eigen taal. De verschillende talen lijken absoluut niet op elkaar, alleen Ests en Fins hebben wat van elkaar weg, maar daar schiet je weinig mee op. Russisch wordt overal gesproken, maar met Engels en je handen en voeten kom je ook een heel eind.

Boeken en kaarten:
Onze kaart van Kaliningrad had gewone letters terwijl de verkeersborden in cyrillisch schrift zijn, dat levert af en toe een puzzeltje op. In Estland verkopen ze speciale fietskaarten met landelijke fietsroutes.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten