maandag 16 januari 2012

Gletsjertocht in het Engadin


“Wie heeft er zin om zelf een weekje in de bergen te spelen?”, zo begon een paar maanden geleden de planning van een vakantie. Nu zijn we met vijf enthousiastelingen, die het allemaal wel eens zelf willen proberen. In Nederland bespreken we de tocht onder het genot van een uitgebreide lunch. Zo kan iedereen elkaar leren kennen en checken we of we wat ideeën betreft wel op één lijn zitten. Het niveau van de groep varieert van C1 tot meermaals een C2. Het groepsgevoel wordt al danig op de proef gesteld bij een autorit met z'n vijven door Amsterdam richting Demmenie. Ondanks dat we steeds verkeerd rijden blijft iedereen vrolijk. Dat zit dus wel goed. We hebben alle vijf dezelfde instelling: we willen een mooie tocht maken en een fijne vakantie houden.
De laatste dagen wordt er heftig gemaild. Voorbereidingen worden getroffen; iedereen blijkt moe te zijn van de laatste stressweken op het werk en toe aan vakantie. Na enig gezoek blijken we in Davos materiaal te kunnen huren (stijgijzers, pikkels en borstgordels). Over de mail krijgen we het bericht dat het touw is aangeschaft. Het is roze met rood, zodat we er gezellig bij lopen straks op de gletsjer.


Inlopen en uitrusten
Met z'n vijven verzamelen we op camping Gaus in Zernez. De ideale ontmoetingsplaats en uitvalsbasis. De camping ligt dicht bij het dorp, waar niet alleen een trein stopt, maar waar ook precies genoeg winkels zijn, een supermarkt, wat cafeetjes en zelfs een sportgeschäft (al is het piepklein). De camping zelf heeft een aufenthaltsraum en een gezamenlijke barbecueplek.
In de buurt van de camping maken we verschillende dagtochten om te acclimatiseren. Met de werkstress nog in onze benen doen we het de eerste dagen rustig aan. Het nationale park ligt hier om de hoek. Vele mooie wandelingen zijn mogelijk, veel te veel voor de paar dagen die we hebben.

De wandelingen
De eerste dag valt altijd tegen. Ik was vergeten dat wandelen in de bergen niet alleen leuk is, maar ook erg vermoeiend. Naar boven gaan gaat niet vanzelf. Vanaf de camping lopen we direct omhoog door de bossen en de koeien in alpenweitjes. Na tien minuten wandelen wordt er eerst eens geluncht. We schrikken ons kapot als er achterons een scheepshoorn gaat loeien,  het blijkt slechts een ezel die aan het balken is. Het geluid heeft meer weg van een boot met een hartaanval. De wandeling van vandaag heeft zo meer het karakter van een ommetje, maar we hebben er nu zin in gekregen.
Dag twee pakken we serieuzer aan. We rijden met de auto het park in en maken van daar een tocht naar een hoog gelegen alpenwei. Vanaf het hutje op de wei hebben we uitzicht op Italie en verschillende Zwitserse wandelaars die ook hier hun lunch houden.
‘s Middags rijden naar Davos en halen daar onze gehuurde spullen op. Terwijl de gordels worden gepast pakt Frau Muller van Pradersport de kaart erbij en neemt de hele tocht met ons door. Ze drukt ons op het hart om alle huttenwaarden de groeten te doen.
De derde dag staat er een echte tocht op het programma. Het plan is om naar een hoge pas te lopen, maar terwijl wij steeds hoger klimmen zakken de wolken. Verbazend hoe hard dat soms kan gaan. Als beginnende Nederlanders zijn we erg voorzichtig. Misschien wel te, want als wij besluiten nog voor de pas terug te keren, komen we twee Zwitsers tegenmoet die nog vrolijk bezig zijn omhoog te gaan. Verstandig of niet, onze tocht is ook via deze lagere weg prachtig. We zien gemzen en edelweiss. Wat willen we nog meer? De terugtocht voert door een smalle kloof. Hier ontmoeten we de vrouwen van de twee Zwitsers van daarnet. De vrouwen zitten op een bankje uit de wind te genieten van het uitzicht en de murmeltieren die ze af en toe schijnen te zien.

Regen, vlaaien en Belgische spaghetti
Nu wordt het tijd om te beginnen aan het echte werk, de zon schijnt en we hebben er zin in. We laden alles in de auto die op de camping mag blijven staan en nemen de bus die over de Flüelapass gaat. Net voor de pas stappen we uit bij Chant Sura. De zon van vanmorgen is verdwenen en het waait flink hierboven. Volgens de weersvoorspelling is het vandaag en morgen ook niet zo goed. De route naar de Grialetsh hut is niet lang. We lopen door een langgerekt dal omhoog terwijl het steeds harder gaat regenen. Rechts de hellingen met puin en links een woeste beek. De nieuwe schoenen lopen prima, nog geen blaar gehad. Terwijl het weer steeds natter wordt gaat ook onze route steeds vaker door beekjes en koeienvlaaien. Te laat verzinnen we dat onze gamashen nu fijn waren geweest. De hut is nog in geen velden of wegen te bekennen maar we zien wel een groot steenmannetje op een rots. Vanaf dat punt kunnen we de hut opeens zien liggen. Een echte ouderwetse hut, met een vlag en de was die wapperen in de regen. De hut ligt op een pas met aan de andere kant een meertje. Net als we denken dat we één van de weinige zullen zijn vannacht, komt er een enorme groep Belgische kinderen binnen samen met hun drie monitrices. Onmiddellijk is de rust verdwenen. De kinderen hebben hun eigen eten mee naar boven gesjouwd en eten onder flink lawaai hun spaghetti op. Andries is duidelijk de lastpak van het stel en moet als straf alle tafels “afkuisen”. Zo komen wij ook makkelijk weg deze avond. Arme Andries. Wij zitten heerlijk aan thee en bier, het eten volgt snel. Na een jaar waren we vergeten hoe heerlijk het huttenleven is. We worden vertroeteld met preisoep - dat zullen we weten - hoofdgerecht en toetje. Overdag de inspanning leveren, 's avonds hoeft er niets meer.
Waar is die gletsjer eigenlijk?
De Belgische groep vertrekt gelukkig snel en de rust keert weer. We besluiten 's morgens in de hut te blijven en rustig alle knopen te herhalen. Buiten ziet het er weinig uitnodigend uit. Als ik af en toe mijn hoofd buiten de deur steek komen de wolken op ooghoogte of lager voorbij. We hadden vandaag een rustig dagje ingeplant, maar ook weer niet zó rustig. 's Middags gaan we alsnog opzoek naar de gletsjer. We willen de tocht voor morgen vast verkennen. Geheel bepakt en bezakt lopen we een flink steile morenenwand op ,daar boven kunnen we echter nog geen gletsjer zien. Gisteren spraken we met een berggids die vanmorgen al is vertrokken richting Keschhut. Hij heeft de route met ons doorgenomen. We volgen het paadje over de eindmorene tot een grote rode pijl. Daar moeten we rechts af, de bergwand volgen tot de gletsjer. Klinkt allemaal goed te doen… Tot de rode pijl gaat alles prima. We gaan er rechts en volgen nog steeds een soort paadje met af en toe een steenmannetje. Het komt uit bij een grote kei en een begin van de gletsjer. Het is hier echter zo nat dat wij er ons niet op wagen, het lijkt (op z'n Hollands gezegd) wel één groot wak. Dan maar eromheen een stuk verder. Ook daar weer gletsjer, maar waar zitten we nou precies en wat is wat? Het lijkt erop dat we nu we voor de gletsjer staan last krijgen van koud-water-vrees. Wat doen we ook als een stel Hollandse stadskinderen tussen al dat sneeuw en ijs? Al die stenen lijken op elkaar! Als we nog niet eens het begin kunnen vinden, hoe moet dat dan als we midden op de gletsjer staan? Ondertussen vliegen de wolken ons nog om de oren. Oriënteren is gewoon moeilijk met dit weer, we kunnen de top waar we heen moeten helemaal niet zien. Ook niet de graat of de wand, eigenlijk überhaupt niets. Naast een kompas zou een hoogtemeter hier handig zijn geweest.
Een wijs besluit volgt en we dalen weer af. Op de terugweg oefenen we de seilrolle in een sneeuwveldje. Dat geeft vertrouwen, in onszelf en ook in elkaar. Als iedereen het goed in de vingers heeft mogen we terug naar binnen, naar warme thee en droge kleding. Bij het avondeten evalueren we de dag en maken plannen voor morgen. Vandaag ging het mis bij het dwalen rond het opstappunt. Niet alleen konden we niet bepalen waar we exact waren, niemand nam het initiatief om een besluit te forceren. Soms is het goed om een leider aan te stellen. We beslissen dat de tocht naar de Keschhut over wandelpaden zal gaan. Het weer zal weliswaar opklaren, maar de tocht over de gletsjer, met de tijd die het ons kost om de route te bepalen, lijkt ons te zwaar en te lang.

Over Murmeltieren en marathonlopers
Hier doen we het toch voor; met prachtig weer vanuit de hut vertrekken en naast het pad de murmeltieren zien dollen. Nu we niet bovenlangs gaan moeten we een flink stuk afdalen en daarna een pas over. Onderweg naar beneden komen we een stel wegwerkers tegen. Nooit geweten dat al die bergpaden ook continu onderhouden worden. Ze maken allemaal geultjes waardoor het water van het pad af wordt geleid. Na al die regen is dat hard nodig. Beneden steken we een snelstromende beek over op een wiebelend plankje, stoer, stoer, stoer. Daarna gaat het direct weer omhoog aan de andere zijde.  Met de zon op ons kop klimmen we rustig richting Scalettapas. Het ritme gaat goed, als een mooi treintje lopen we achter elkaar, hier en daar een pauze houdend, waarin we dan de hele mikmak moeten afwerken: eten, drinken, plassen, smeren, foto's maken, iets aan of iets uit trekken. De Scalettapas brengt ons in een nieuw dal, waar aan het einde ergens de Keschhut moet liggen. Verschillende marathon lopers komen ons tegemoet, het ziet er niet leuk uit om in zo'n moordend tempo over die rotspaadjes te sjezen. Ook de hardlopers onder ons lijken hier niet warm voor te lopen. Natuurlijk is de hut verder dan we denken en hopen. Het was een lange dag vandaag, met veel stijgen en dalen en als dan steeds na het laatste hellinkje nog een laatste hellinkje ligt,  wordt er flink gemopperd. Maar tenslotte dan toch, de hut. Eerst de half afgebroken oude hut en dan de kakelverse nieuwe Keschhut. Vanmorgen werd ons al verteld door andere wandelaars dat we naar een hotel gingen. En ja, daar lijkt het ook wel op. Alles is mooi en groot en modern en handig. Het licht gaat vanzelf aan als je door de gangen loopt en voor veel geld kun je zelfs douchen hier. De huttewaard is echter nog oud en vertrouwd en deelt nog eigenhandig de preisoep uit (alweer?). Vanaf de hut hebben we een goed uitzicht op de Piz Kesch en de gletsjer (Vadret da Porchabella). We kunnen de gehele route goed overzien en alle herkenningstekens in ons hoofd prenten. Het plan wordt gesmeed voor de gletsjeroversteek van morgen. Het moet er nu maar eens van komen. We bepalen de touwvolgorde. De voorste twee zullen vooral opletten op de ondergrond, terwijl de achterste meer kijken naar de route in zijn geheel, omdat zij meer overzicht hebben. De behulpzame gids uit de Grialetsh hut komen we weer tegen. Hij moest, met al zijn kennis van de route, met kompas de weg zoeken over de gletsjer. Tsja niet zo raar als je dan als een paar beginnende Nederlanders loopt te dwalen.

Van een gletsjer, een pas, een klauterafdaling en het grote genieten
Blij en gespannen gaan we de volgende ochtend op weg door de morene. Het beginpunt is deze keer makkelijk te vinden. Nu gaat het toch echt gebeuren en kunnen we al het materiaal dat we hebben meegesleept gebruiken. Als ik alles heb aangegespt, opgedaan, ingeknoopt, vastgenoerd en opgesmeerd voel ik me alsof ik de Mount Everst ga beklimmen. Joanne stapt als eerste de gletsjer op en voor het gevoel uren later stap ik als vierde in haar voetsporen. We sjouwen over een behoorlijk vlakke gletsjer. Ik was weer vergeten hoe groot zo'n ding was en hoe onhandig je loopt met de stijgijzers. We houden het touw goed strak en lopen rustig door. De tocht die we maken is erg relaxt, niet te lang, mooi weer en geen spleten. Er is vooral veel tijd om te genieten onderweg. We doen dit toch maar helemaal zelf en het voelt goed omdat we het gevoel hebben dat we het ook aan kunnen. In onze rug voelen we de blik van de huttewaard die vast vanuit zijn panoramaraam met een verrekijker naar ons zit te loeren. Het laatste stuk is lastiger; steiler, met aan de linkerzijde een gruishelling, waar regelmatig wat naar beneden komt. De Porta d’ Es-cha ligt zo'n tien meter boven ons. Onderaan binden we ons uit en doen de stijgijzers af en lopen met zijn alle tegelijk omhoog. We zijn er, we hebben het maar mooi gedaan! Stoere foto's worden gemaakt op het kleine pasje. Het is echt erop en erover. Nu komt nog een lastig deel, een afdaling met een aantal kettingen. Het is behoorlijk steil en met zo'n rugzak is het niet eenvoudig. Het helpt wel dat we vaker in de hal klimmen. En nee het is niet eng, het is alleen maar leuk! Door een paar steile sneeuwveldjes bereiken we een prachtige lunchplek op een minitopje. Onder het genot van hartkeks met worst worden we ingehaald door een andere groep. Hé shit, zij gebruiken hun pikkels op die sneeuwveldjes…. We hebben het moeilijkste stuk nu achter de rug en voor ons hebben we uitzicht op turquoise meertjes en in de verte de Bernina. “Zeg: wist je dat dat ook een naaimachinemerk is?” De wandeling naar de Eschahut is een pleziertochtje en het is nog vroeg als we daar aankomen. Tijd genoeg om te genieten, te eten en een middagdutje te doen. Er wordt geklonken op de tocht en op het eenjarige huwelijk van Nick en Saskia van vandaag. Dit is gelukkig een oude hut, met minder luxe en meer sfeer. Overdag zitten er veel dagjesmensen op het terras, maar 's avonds blijven we over met een select gezelschap. Ook hier doen we de groeten van Frau Muller en de huttenwaard blijkt familie van haar. Bij de evaluatie hebben we nog wel wat kritiekpuntjes op onszelf. Het beklimmen van het pasje. Het oversteken van de steile sneeuwvelden zonder pikkel. Het goede was dat het vandaag zo ontspannen en rustig ging dat we tijd hadden om fouten te maken. Na het avondeten hebben we nog puf om een top te beklimmen. De Muot Ot ligt iets lager dan de hut en wordt op slippers bedwongen. Bij de topfoto roept thuis iedereen oooh en aah, maar wij weten wel beter.
De volgende dag dalen we alweer af naar de bewoonde wereld. Zingend en blij met onze eigen prestatie en omdat we een heerlijke tocht hebben gehad. Frau Muller van Pradersport in Davos is blij ons weer te zien. Ze heeft afgelopen weekend ook een stuk van onze tocht gelopen en nog naar ons geïnformeerd. Zo zie je maar er wordt goed op je gepast in bergen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten