Op twee uur vanaf Malmö moet de zuidelijkste wildernis
van Zweden liggen. Tenminste zo worden de meren Halen en Raslången
genoemd. Het plan is om een kanotocht van een week door de wildernis te maken. Een
wildernis die je gewoon per openbaar vervoer kunt bereiken is natuurlijk handig, maar wel twijfelachtig. De bus rijdt door een echt Zweeds landschap met
wuivende graanvelden en schattige huisjes. In Olofström stappen we uit de bus en slaan
we eten in voor een week. Op Camping Olofström krijgen we nog geen wildernis
gevoelens. Bij de steiger laden we de huurkano in met onze kampeeruitrusting en
de boodschappen. De boot zit met onze familie van drie lekker vol, maar we
komen bij lange na niet bij het maximumlaadvermogen van 400 kilo. Al bij de
eerste peddelslag zijn we in ons sas. We steken de baai over en zetten koers
naar een klein eilandje. Een mini eiland met als een soort ark van Noach van
elke boomsoort één. Dit is het begin van de wildernis.
Halen en Raslången zijn smalle langgerekte meren. Halen heeft veel kleine eilandjes en
rotsen net boven water. Altijd even spannend als je vastloopt op zo'n rots en
wiebelend probeert los te komen. Raslången is een soort langwerpige octopus,
met tentakels naar alle zijden. Als je wilt kun je met enig klûnwerk
doorpeddelen naar Immeln, een veel groter meer naar het westen. Wij houden het
bij de twee kleinere meren. We willen graag als Robinsons zwerven over de meren
en hoeven niet zo nodig veel afstand af te leggen. We nemen de tijd om allerlei
inhammen te ontdekken en verkennen alle tentakels van het meer. Het zou prima
als dagtochten kunnen vanaf een centrale plek, maar we nemen steeds alles mee.
Op Halen varen we via de zuidkant langs de eerste
kampeerplek met schuilhutjes en vuurplek. Hier liggen al een aantal kano's,
niet gek want hier heb je vanaf de rots de prachtigste zonsondergangen. We
peddelen verder naar het zuiden. Op het volgende plekje zien we een Zweedse
idylle: een tentje, een hangmat en een familie die speelt met een schommel
boven het water. We maken even gebruik van de schommel die aan een tak hangt en
plonsen in het water. Dat is het nadeel van deze goed bereikbare wildernis, we
zijn hier niet de enige. Na even zoeken vinden we een paar honderd meter naar
het oosten een mooi privé plekje. Als je eenmaal op dit soort plekken hebt
gekampeerd wil je nooit meer naar een camping. De tent staat beschut tussen de
bomen. Bovenop de heuvel ligt een vuurplek waar we straks pizza en marshmallows
gaan braden. Beneden bij het water ligt de kano aan de aanlegsteiger en staan
we nu te vissen.
De volgende ochtend varen we verder naar de klûnplaats
tussen de twee meren. We binden de kano op het karretje en lopen een paar
honderd meter. Halverwege is een kraan waar we onze waterzak kunnen vullen met
drinkwater. Aan de oever van Raslången zetten we koffie en springen van de
ene steen naar de andere. We peddelen tussen eilandjes door en in het midden
van het meer leggen we aan op Keon en kamperen op ons eigen privé eiland. Een prachtige rots dient als haven en eetplek.
We struinen rond de tent en beklimmen de noordpunt. Na het eten maken kanoën we nog even rond het hele eiland. De volgende dag kamperen we aan de overzijde met naast ons een Zweedse familie. Onze buurjongen Max leert ons de fijne kneepjes van het vissen. Fosse kijkt glunderend toe hoe hij zonder blikken of blozen de worm aan de haak doet. De vader van Max vertelt dat er verderop een visarend zit en dat er een grotje is. Daar moeten we morgen maar eens heen peddelen.
We struinen rond de tent en beklimmen de noordpunt. Na het eten maken kanoën we nog even rond het hele eiland. De volgende dag kamperen we aan de overzijde met naast ons een Zweedse familie. Onze buurjongen Max leert ons de fijne kneepjes van het vissen. Fosse kijkt glunderend toe hoe hij zonder blikken of blozen de worm aan de haak doet. De vader van Max vertelt dat er verderop een visarend zit en dat er een grotje is. Daar moeten we morgen maar eens heen peddelen.
Zo rijgen de dagen zich aaneen en zwerven we over de meren. Dan
weer varen we over spiegelglad water tussen betoverende eilandjes. Dan weer
moeten we fiks tegen de wind in zwoegen. Fosse zit het liefst achterstevoren in
de kano te kletsen en te kijken naar de wolken. Talloze eilandjes en plekjes
doen we aan voor een pauze. Dan zwemmen we in het meer of schommelen we aan een
tak of bouwen we
dammen met stenen. s' Avonds zitten we bij het vuur tot het donker wordt en
alleen de kooltjes in het vuur nog licht geven. Voor echte wildernis is het
hier te druk, maar het is wel een heerlijk leven.
Informatie:
We huurden een kano bij OFK Kanotcentral, een
prima kanocentrum. Het centrum ligt op het terrein van Halens Camping,
een keurige camping aan het meer met veel caravans.
Het kanocentrum is per openbaar vervoer te bereiken (ca. 2,5
uur vanaf Malmö). Tot Bromölla kun je met de trein, vanaf daar
verder met bus 561 naar Olofström (halte Bangatan). Vanaf de bushalte is
het een half uur lopen naar het kanocentrum (1,5 km over een klein heuveltje).
In Olofström zijn verschillende supermarkten en een kleine sportwinkel
waar je inkopen kunt doen.
Er zijn een aantal kampeerplekken met schuilhutten en wc’s,
waar je bijvoorkeur gebruik van moet maken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten