donderdag 26 april 2012

Fietsen over de Ionische eilanden (Corfu, Lefkada, Kefalonia)

Fietsen op Lefkada
Langzaam vaart de grote boot weg uit de haven van Venetië op weg naar Griekenland. Van boven heb je een prachtig zicht op de daken van de stad, het San Marcoplein en de kleine bootje om ons heen. Even later passeren we de camping waar vanmorgen onze tent nog stond. Uren hebben we op de kade gestaan. Ons vermaakt met het kijken naar mannetjes in oranje hesjes. Een eindeloze hoeveelheid vrachtwagens stroomde de boot op. Begeleid door het gemopper, geschreeuw en gefluit van de hesjes als het niet vlot genoeg ging. Af en toe werd er een blik op ons geworpen. Je zag ze denken: “Waar moeten we die fietsers nu laten?” Pas als allerlaatste kregen we een wenkje en mochten aan boord. En nu varen we naar Griekenland, naar Corfu. Deze middag leren we een les die ons de rest van de reis van nut zal zijn. Voortaan fietsen we in volle vaart de boot op en laten ons niet zo snel afschepen.
In Corfu hebben we de volgende ochtend baat van ons lange wachten en fietsen als eerste het eiland op. De eerste kilometers gaan niet langs strandjes en witte huisjes, maar door de periferie van Corfu. Barretje na barretje, taverna na taverna komen we tegen. Overal staat bebouwing en wijzen bordjes je de weg naar hotels en restaurants. Het toerisme is overal. We fietsen in een paar dagen een rondje over het noorden van Corfu. Naar het noorden toe wordt de weg steeds kleiner en mooier. Het Canal d’ Amour is een heel klein strandje tussen de rotsen. We houden pauze op het gele strand en kijken uit over zee: prachtig blauw met de bergen van Albanië als decor. Idyllisch, alleen direct ernaast liggen uit de kluiten gewassen terrassen van bars. Over kleine weggetjes gaan we verder door olijfboomgaarden. Hier zijn meer authentieke dorpjes, met oude mannetjes op de stoep. Toch kan Corfu ons niet echt bekoren. Over een vlakke weg steken we het eiland over naar Corfu stad. Een heerlijke heksenketel, met mooie arcades en smalle straatjes. Met de boot gaan we de drukke zeestraat over naar het vaste land. Vanaf Igoumenitsa nemen we de kustweg naar het zuiden. Het eerste stuk is breed en saai. Later wordt de weg rustiger, maar ook heftiger. We fietsen hoog boven zee tussen de olijfbomen door. Diep beneden liggen verlokkelijke blauwe baaitjes, een tantaluskwelling voor de fietser. Onderweg zien we talloze bijenkasten staan. Vierkante kisten in pastelkleuren staan overal langs de kant van de weg. Fosse wil alles weten van de bloemetjes en de bijtjes. Net als ik wil gaan uitleggen hoe je die honing nu uit die kast kunt halen fietsen we langs een imker. Als een marsmannetje staat daar opeens een man met een netje om z’n hoofd en rook om zich heen.
De weg loopt door ruige bergen en gaat de hele tijd op en neer. Via een paar kapen zien we opeens een groene delta onder ons. We zoeven naar beneden langs kwakende kikkers. Een heerlijk Hollands laagland tussen groene Griekse bergen. Ammoudia is een plaatsje van niks met een klein koffiebarretje en een minimarkt. Het valt niet mee om hier een degelijke maaltijd bij elkaar te scharrelen. De enige groente die ze hebben zijn uien… De weg gaat weer omhoog langs een kaap, dan steil naar beneden naar een prachtig zandstrand. De fietsbroeken worden uitgeschopt en we rennen de koude zee in. Daarna eten we brood met zand en feta. Het lukt ons om grotendeels de drukke kustweg te vermijden. Al is het soms zoeken naar het juiste weggetje. Soms rijden we over een lange vlakke boulevard, direct langs zee, soms kronkelend door heuvels en kaapjes.

Bij Prevedza moeten we door een tunnel. Fietsen is verboden dus steken we onze duim op. Een onmogelijke opgave met drie mensen, drie fietsen en een zwik bagage. Het is zondagochtend en er komt nauwelijks een auto voorbij. Een vriendelijke automobilist zal bij het tolstation aan de andere kant van de tunnel zeggen dat we hier staan. Plotseling staat George voor ons neus. Een oranje overall, een grote grijns en een pick-up. De fietsen en bagage kunnen in de open bak en wij gekreukeld op het achterbankje. In een mum van tijd rijden we door de tunnel. Aan de andere kant zet George ons weer af. Hij plukt een roos voor ons en zwaait ons vrolijk uit. De roos verwelkt langzaam tussen de snelbinders achterop de fiets.

Over een klein weggetje fietsen we door velden vol bloemen. Het gras ruist en ritselt in de berm. Al meerdere dode slangen op de weg zien liggen. Een kudde schapen tussen de olijfbomen, een knal blauwe zee en de bergen waar we overheen zijn gekomen als schimmen in de verte. Ik ga even stil staan om uit te hijgen en te genieten van het uitzicht. Opeens krijg ik de slang in de gaten die me nieuwsgierig aankijkt vanuit de berm. Ik weet niet hoe snel ik weer door moet fietsen…
De dam naar Lefkada is druk en er staat veel wind. Flamingo’s staan in het water. De oostkust is bebouwd, daarachter hoge groene toppen. Maagdelijk, maar ook deze zijn onbegaanbaar voor een zwoegende fietser. Aan de andere kant zee en de bergen van het vaste land. De camping in Vlycha ligt mooi aan een strandje. Helaas vergeet de campingbaas ‘s avonds de muziek uit te zetten. De hele nacht klinkt het gejengel van Griekse volksmuziek over de camping. We doen geen oog dicht. De volgende ochtend rijden we meer door het binnenland. De weg gaat omhoog en we zien baaien en toppen in het binnenland. Vasiliki is een klein dorpje aan een baai met een haventje als centraal punt. Op deze camping hebben we een beter nachtleven. Overal op de camping zijn kleine lichtjes die aan en uit gaan. Een hele vuurwerkshow wordt voor ons opgevoerd door de plaatselijke vuurvliegjes.

We nemen de vroege boot naar Kefalonia. De boot schommelt tussen de twee eilanden. Foss en ik gluren in de stuurhut. Daar staat een dikke kapitein met slobbertrui en lange baard. Hij wenkt ons op z’n Grieks waarbij je nooit helemaal zeker weet of ze bedoelen dat je komt of juist gaat. Maar even later zit Foss aan het roer van de veerboot. Het kleine haventje van Fiskardo ligt vol zeilboten. Overal op de Ionische eilanden komen we groepen zeilers tegen. De zee is hier vast zalig voor zeilers, maar wij houden het bij fietsen. En de weg vanaf Fiskardo is een feest voor fietsers. Een lange, maar geleidelijke klim brengt ons op de rug van het eiland. Nu en dan een dorpje en een afslag naar beneden. Vooral het stuk weg bij Assos is prachtig. De weg slingert op hoogte langs een steile afgrond naar zee. In de diepte kleine witte stranden, de zee en een eilandje met een kasteel. Te mooi bijna! We hebben moeite om onze ogen op de weg te houden. We steken het eiland dwars over naar Sami. Een gemoedelijk dorpje aan een baai met een sjofel zeefront. Dan gaat het door niemandsland richting Digaleto, een lange klim. In het dorpje bovenop storten we neer bij een barretje. Drie mannetjes zitten te kletsen op de veranda. Terwijl wij ons verslikken in de Griekse koffie breekt Fosse het ijs bij de mannen en versiert een lolly. Daarna worden we uitgevraagd door de mannen. Waar komen we vandaan en waar gaan we heen? We gaan richting Poros, daar willen we de boot naar de Peloponnesos nemen en dan verder naar Athene.


Van dag tot dag
Dag 1: Corfustad – Limni: 18 km (www.dionysuscamping.gr)
Dag 2: Limni – Sidari: 48 km (Karoussades Camping)
Dag 3: Sidari – Paleokastritsa: 47 km (kamer)
Dag 4: Paleokastritsa – Plataria: 53 km en boot, http://www.nautiloscamping.gr/home%20eng.html
Dag 5: Plataria – Parga: 39 km (camping)
Dag 7: Kanali – Vlycho (Lefkada): 59 km (http://campingdesimi.eu5.org/)
Dag 8: Vlycho – Vasiliki: 21 km (camping)
Dag 9: Vasiliki – Sami (Kefalonia): 42 km en boot (http://www.camping-karavomilos.gr/nl/)
Dag 10: Sami – pasweg richting Argostoli - Sami: 28 km
Dag 11: Sami – Loutrá Killínis (Peloponessos) 49 km en boot (http://www.camping-aginara.gr/page_gb.htm)

Totaal: 463 km